Meer weten?
Kinderen van 10 jaar staan op de vooravond van hun puberteit, sommigen al met 1 been in die puberteit. 10-jarigen gaan een periode in waarin er heel wat veranderingen in hun leven plaatsvinden. Daardoor zijn ze even terug heel erg gericht op zichzelf.
Lichamelijke veranderingen doen in een verschillend tempo en in verschillende mate hun intrede. Kinderen weten hier in het begin vaak geen blijf mee. Die veranderingen roepen dan ook heel wat emoties op.
Naast lichamelijke veranderingen, verandert er ook op sociaal vlak veel op deze leeftijd. Sociale contacten worden ook steeds belangrijker. 10- tot 12-jarigen tasten hun grenzen af, en zijn hierbij erg beïnvloedbaar door hun leeftijdsgenoten.
Daarnaast is het de leeftijd bij uitstek waarbij de ouderlijke controle iets losser wordt en het kind zich stilaan wat meer autonoom richting leeftijdsgenoten gaat bewegen, weliswaar met de nodige hulp van volwassen en in het ideale geval met een volwassene die mee over de schouder kijkt. Kinderen van 10 jaar kunnen dan ook al heel wat verantwoordelijkheden dragen, maar de hulp en begeleiding van volwassenen is nog steeds zeer belangrijk en liefst sterk aanwezig.
Op cognitief vlak zitten deze kinderen in een concreet-operationele fase. Dat betekent dat ze in staat zijn hypothetisch-deductief na te denken over concrete problemen en verschillende combinaties van redeneringen te evalueren. Ze weten heel goed het verschil tussen fantasie en realiteit. Ze kunnen zich echter makkelijk laten meeslepen in verhalen die er helemaal echt uitzien. Daarenboven hebben ze nog niet de vaardigheden om te begrijpen wat de gevolgen van gedrag kunnen zijn. Doordat ze sterk op zichzelf gericht zijn, is het moeilijker voor hen om zich te verplaatsen in de beweegredenen van anderen waardoor ze gevolgen van gedrag niet altijd goed inschatten. Daarenboven kan dit versterkt worden door rolmodellen die bepaald gedrag stellen zonder dat hier gevolgen aan gekoppeld zijn.
Wat het moreel kompas van kinderen tussen 10 en 12 jaar betreft, bevindt de meerderheid van de kinderen zich in het conventioneel niveau van de morele ontwikkeling. Regels, wetten en afspraken worden steeds meer geïnternaliseerd en kinderen krijgen meer begrip van grotere maatschappelijke structuren om orde te handhaven en samenleven mogelijk te maken. Zij krijgen stilaan ook een beter begrip van het waarom van bepaalde regels, wetten en afspraken er zijn. Daarnaast kunnen kinderen van die leeftijd zich een mening vormen, gebaseerd op een moreel oordeel en een ethische overweging. Dat betekent niet dat kinderen tussen 10 en 12 jaar in staat zijn om grote ethische debatten aan te gaan. Daarvoor is hun cognitief vermogen tot abstract redeneren nog onvoldoende ontwikkeld.