Meer weten?
Rond twaalf jaar krijgen kinderen een ruimere blik op de wereld. Dat heeft te maken met hun cognitieve ontwikkeling, die hen stilaan in staat stelt om abstracter te redeneren. Naar de wereld rondom hen en bij uitbreiding de wereld tout court kunnen ze met enige afstand kijken. 12-jarigen zijn dan ook in staat andere mensen en hun gedrag te evalueren, te begrijpen en te relativeren tegen het licht van een breder maatschappelijk kader. Die jongeren begrijpen door hun abstract vermogen wat ze zien en wat de boodschap is.
Hun kritisch vermogen om te oordelen over waarden en normen, over gedrag binnen een maatschappelijk kader wordt aangescherpt en ze vinden het doorgaans zelfs heel boeiend en leuk om hier een debat aan te wijden. Daarenboven laat hun cognitieve ontwikkeling toe stilaan het verschil in verschillende vormen van humor te begrijpen. Absurde humor, ironie, sarcasme en parodie krijgen stilaan een plaats en worden begrijpbaar voor de 12-jarige. Tegelijkertijd maken ze nog veel cognitieve fouten.
In hun zoektocht naar zichzelf, hun losmakingsproces van hun opvoedkundige context en de nood aan houvast hierbinnen, gaan ze gretig op zoek naar rolmodellen en kaders waarmee ze zich kunnen identificeren. Hierdoor zijn ze makkelijk te beïnvloeden, laten ze zich meeslepen door anderen die hun aanzien genieten, naar wie ze opkijken en met wie ze zich identificeren. Imitatie van hun helden, zowel in gedrag als in denken, draagt bij tot de zoektocht naar wie zij willen zijn en welke plaats zij willen innemen in deze wereld.