Meer weten?
Kinderen van 6 jaar nemen afscheid van hun peuter- en kleutertijd. Op 6-jarige leeftijd is een kind in staat complexere gecoördineerde bewegingen uit te voeren. Het moreel kompas van kinderen van 6 tot 9 jaar verbreedt stilaan (conventioneel niveau van de morele ontwikkeling).
Tijdens de lagere schoolperiode verloopt de socialisering veel intensiever, waarbij waarden, normen, regels en afspraken geïnternaliseerd worden. Lagereschoolkinderen worden dus in staat geacht om te begrijpen dat er regels, wetten en afspraken gelden vanuit een breder kader (en niet enkel vanuit zichzelf). Het stellen van deze regels, wetten en afspraken is in eerste instantie nog sterk afhankelijk van autoriteitsfiguren. Deze personen dienen echter niet meer aanwezig te zijn of zich zelfs niet in de directe omgeving van het kind te bevinden. Kinderen kennen het toezicht op het naleven van regels, afspraken en wetten toe aan maatschappelijke autoriteitsfiguren, zoals de directeur van de school, de politie, de rechter, de brandweer, de minister, de koningin … Wat ethische kwesties betreft, zijn kinderen nog niet in staat om een genuanceerdere mening te vormen rekening houdend met waarden en normen, regels, afspraken en wetten, maar ook met ethiek, kritische evaluatie en reflectie.